Gunung Kajang speelde vanaf de eerste dag ik in Tioman aankwam al rond in mijn bewustzijn. Het doel van dat eerste bezoek aan Tioman was eigenlijk het halen van mijn
duikbrevet. Maar na mijn diverse duiksessies merkte ik dat ik steeds mijn herinneringen aan de mystieke schoonheid van de bergen in Tioman ophaalde. De dichtbegroeide bergen bevonden zich weliswaar als onscherp decor ver op de achtergrond, maar werkte zich mentaal bij mij continu naar de voorgrond van mijn gedachtengang. Ik beseft in wezen toen al dat ik de berg moest beklimmen waar ik zo veel over had gehoord. De Gunung Kajang.
Klaar voor de beklimming
En toen ontmoette ik Bryan online, die dezelfde passie voor Gunung Kajang had als ik en mijn klimmaten, en ons voor een schappelijk prijsje een gids kon bezorgen, zodat we onder begeleiding "onze" berg konden beklimmen. Achteraf gesteld kan ik zeggen dat de prijs het avontuur dat je op Gunung Kajang beleeft meer dan waard is. Alhoewel het ook gezegd moet worden dat het de zwaarste beklimming is die ik ooit heb gedaan.
Mijn expeditie met mijn vrienden Farhan, Akim, Khai en Hafiz begon toen we vrijdagavond na het werk allemaal onze spullen inpakten. We werken allemaal bij MMHE, maar Farhan en ik zijn part-time student aan UTM. Rond 23.00 uur waren we op weg naar Mersing, waar we van plan waren te overnachten, zodat we de dag erop niet overhaast naar de jetty van Mersing hoefden. We sliepen die nacht in de Mersing Moskee.
Veel obstakels te overwinnen
Vroeg in de ochtend erop waren voor de tweede keer in korte tijd onze koffers aan het pakken. Na een paar foto's bij de Mersing Moskee en een prima ontbijtje stapten we aan boord onze veerboot naar Tioman. Eenmaal aangekomen, ontmoetten we onze gids, Lambak, een inwoner van Tioman. Met Lambak hoopten we de voor ons berg der bergen te beklimmen, een beklimming waar we al jaren over droomden.
Hoewel het voor mij een beetje laat in de dag was, inmiddels klokslag 12.00 uur 's middags, om nog aan de trektocht te beginnen, waren we allemaal wel mentaal en fysiek paraat voor de bestorming van de berg. Dus begonnen we, ondanks de gevorderde tijd, aan een warming-up. We beëindigden de rek-en strekoefeningen met een aantal
doa's, zodat de beklimming, zo hoopten we, in ieder geval niet onmogelijk zou blijken. We waren echter voorbereid op alle mogelijke ontberingen van de berg, want we wisten vooraf al hoe zwaar het zou worden. Althans, dat dachten we.
Alsof je in de film "The Lost World" zit - Met dank aan David Trippett voor de afbeelding
Zo merken we vrijwel onmiddellijk hoe extreem warm het is in deze omgeving, maar vooral ook hoe moeilijk het is om wat verkoeling te krijgen met zweten. Ongetwijfeld is dit het gevolg van de hoge luchtvochtigheid tussen al dat dichte groen. Het feit dat we ons op een klein tropisch eilandje bevinden zal er ook aan bijdragen. Hoe dan ook, het microklimaat in Tioman is duidelijk anders dan op het vasteland.
Toch verschijnt er een glimlach op ons gezicht zodra we bij "Willow Tree" aankomen. Willow Tree is een boom die zich, hoe bizar het ook klinkt, als het ware om een kolossaal 30 meter hoog rotblok heeft gevlochten. De creatie zou absoluut niet misstaan in "Alice in Wonderland". Maar het is een enorme kick om erop naar boven te klauteren en vanaf de top van de bijna onwerkelijke kluwen aan wortels en takken het felrealistische jungle tafereel onder je te aanschouwen. Maar tegelijkertijd is deze route, gezien de vereiste lichamelijke inspanning en behoorlijke hoogte, niet voor iedereen geschikt.
Na een aantal foto's gemaakt te hebben, inclusief uiteraard diverse selfies, gingen we verder met onze expeditie. Voorwaarts en opwaarts.
Fase 1, De Richel
Na ongeveer een uur, steken we een kurkdroge rivierbedding over die bezaaid ligt met grote en kleine rotsen. We moeten voorzichtig zijn bij het oversteken van de bedding, want de rotsen liggen bepaald niet stabiel, omdat het momenteel droogseizoen is. Je kunt je hierdoor met één verkeerde stap lelijk bezeren als je door een valpartij op de soms scherpe rotsen terechtkomt. Gelukkig nemen we allemaal de tijd en bereiken we daardoor zonder kleerscheuren de overkant.
Onze gids laat ons op dat moment weten dat het water hier kolkt wanneer er stroomopwaarts een regenbui valt. M.n. bij plotselinge squalls, die hier met regelmaat voorkomen, zo vervolgt Lambak zijn relaas, denderen honderden miljoenen liters regenwater vanuit het niets als een enorme muur neerwaarts. Ik betrap mezelf erop dat ik blij ben dat ik nu pas hoor...
We merken niet veel later dat de toch al dichte begroeing op de berghelling alleen maar dichter wordt naarmate we verder de jungle in verdwijnen. De grond voor ons uit ligt vol met zo'n dikke laag dood gebladerte dat het lijkt alsof hier nog nooit iemand heeft gelopen. En dat is naar alle waarschijnlijkheid ook zo.
De beklimming was al behoorlijk pittig, maar daar blijft het even later niet bij. Het weer verandert drastisch en even later voelen we de eerste druppels regen al op ons neerdalen. Ook tijdens de droge maanden vallen er hier af en toe felle buien. We trekken snel onze regenjas aan maar ik heb medelijden met onze andere gids, Jeff, die zijn regenjas vergeten is mee te nemen. We blijven ons een weg door naar boven banen, maar het ergste moet nog komen.
Indrukwekkende rotsblokken verspreid over de berg
Binnen een paar minuten nadat het begint te regenen zitten we compleet, maar dan ook compleet, onder de bloedzuigers. Het leek wel een griezelfilm; uit elke tak, stronk, boomstam en ook vanaf de grond rekken ontelbare kleine bloedzuigertjes zich hoopvol al krioelend uit om een gastheer te bemachtigen. We hadden ieder op een gegeven moment zo veel liftertjes, ruim 10 de man, dat we ze ten einde raad maar laten zitten. Per slot van rekening zijn ze niet gevaarlijk en vallen ze na een paar minuten vanzelf weer van je af, terwijl er soms juist wel deeltjes onder de huid achterblijven als je ze niet voorzichtig genoeg lostrekt, met een mogelijke infectie als gevolg.
Soms hebben we touwen nodig
om veilig over te steken
Door de regenbui doen we het iets rustiger aan. Het is op op deze onbegaande, natte en nu erg gladde ondergrond immers gemakkelijk om een blessure op te lopen. Gelukkig komen we binnen niet al te lange tijd aan bij een waterbron en kunnen we even uitrusten. Ook ontdoen we ons van de achtergebleven bloedzuigertjes. Onze gids Lambak meldt ons echter vrij snel dat we nog een flink eind moeten en dat de
Bukit Senyum nog moet worden beslecht, alvorens we ons basiskamp bereiken.
En inderdaad, je kunt weliswaar nauwelijks door het dichte jungledak kijken maar je kunt wel al merken dat het daglicht inmiddels behoorlijk in kracht is afgenomen. Ook beseffen we nu ineens dat we omgeven worden door een steeds dikker wordende mist, het gevolg van de dalende temperatuur en de niet aflatende regen. De luchtvochtigheid is nu zo hoog dat de lucht verzadigd raakt en zich omzet in een nevel van waterdruppeltjes. Toch zijn we nog net zo gemotiveerd de top te behalen als aan de voet van de berg.
Ons primaire doel is nu om in ieder geval vóór zonsondergang het basiskamp te bereiken, dat op zo'n 800 boven zeeniveau ligt. De lucht wordt onderwijl killer en de helling omhoog wordt steiler. We bevinden ons op Bukt Senym. Op zich een goed teken qua voortgang, en dat is maar goed ook, want de spieren, vooral in de bovenbenen, krijgen gestaag meer vermoeidheidsverschijnselen.
Na het verstrijken van nog een uur, is er nog altijd geen teken van het basiskamp. Ik bedenk me nu dat het succesvol beklimmen van Gunung Kajang mogelijk uitsluitend zou kunnen gaan lukken na een uiterste inspanning en als gevolg daarvan best wel eens gepaard zou kunnen gaan met totale fysieke afmatting. Ik voel me wat bedrogen door de schoonheid van de berg en van Tioman.
Venster naar een andere wereld
Eindelijk zijn we aangekomen bij het basiskamp. Het kamp stelt eigenlijk niks voor; het is sec een stuk drassige grond omringd door drie grote rotsblokken die vanuit het niks uit de grond oprijzen. Lambak vertelt ons zonder blikken op blozen dat dit een geschikte plek is om te overnachten omdat de rotsen een natuurlijke bescherming bieden tegen bezweken bomen die de neiging hebben spontaan om te vallen, vooral tijdens het droogseizoen.
Hier kamperen is met zo'n kleffe ondergrond niet ideaal, maar we kunnen ook niet verder opwaarts, omdat de te volgen route veel kronkeliger en onbegaanbaarder is dan tot nu toe, en er binnen enkele minuten überhaupt geen daglicht meer is. We kunnen beter hier slapen en morgenochtend onze weg vervolgen.
Dat klink me als muziek in de oren, want ik ben volledig door al mijn energie. Mijn rugtas weegt gevoelsmatig inmiddels een ton en moet hoognodig worden neergezet. Mijn maag is leeg en moet hoognodig gevoed worden. Mijn lichaam doet zo'n beetje overal pijn en moet hoognodig rusten. Maar voordat ik in slaap kan vallen, verwijder ik her en der nog een aantal bloedzuigertjes. De beestjes hebben het hier volledig voor het zeggen, want je merkt ze pas nadat ze zich van je bloed hebben voorzien. Je kunt er maar beter vrede mee hebben, want de top van Kajang bereiken zonder bloeddonatie gaat sowieso niet gebeuren.
Het zicht vanuit het venster
De ochtend arriveert terwijl we naar ons gevoel nog in slaap moeten vallen. Het is zonder meer koud en de spieren zijn ongewillig, maar desondanks staan we voor we het weten te popelen om verder richting de top te gaan. We laten de meeste spullen achter in het kamp, nemen alleen het hoognodige mee. Dit bespoedigt de voortgang van de volgende beklimmingfase, omdat, zoals Lambak al zei, de route die nu voor ons ligt een stuk uitdagender zal zijn.
We krijgen te maken met een ware hindernisbaan aan gesteente en zwerfkeien in alle soorten en maten. Zo moeten we ons o.a. door smalle ruimtes heen wurmen, al balancerend over rotsen heen schuivelen en zelfs onder een enorme stapel rotsblokken door kruipen. Helemaal zonder gevaar is het niet altijd, omdat het soms spekglad is als gevolg van de regen en mosgroei. En hoewel touwen een nuttig hulpmiddel zijn, is het gebruik ervan niet altijd mogelijk. Laat ik het zo zeggen, de ogenschijnlijk bodemloze en pikzwarte dieptes in de ruimte tussen de gigantische rotsen vormen vanaf ons hoogteperspectief een ware nachtmerrie.
Maar ook hier slaan we ons doorheen.
De laatste loodjes zijn echter ook niet bepaald mals. Voor ons uit kijkend zien we een groene muur aan zeer dicht op elkaar groeiende prehistorisch aandoende gewassen, waar puntige doornen zo lang als breinaalden uit steken op een manier dat doet denken aan een stekelvarken. Er is echt nergens een tak, stam, of desnoods een liaan, verschoond van de gemene doornen. Er is helemaal niks waar je bij een uitglijer naar kunt grijpen, terwijl tegelijkertijd de ondergrond niet alleen steeds gladder wordt maar ook steeds stijler oploopt.
En zo, alhoewel Lambak erg zijn best doet om met zijn parang een pad door de groene verwrongen vegetatie heen te hakken, is het dus voor niemand een verrassing dat we, tegen het eind van deze laatste beproeving, zonder uitzondering stuk voor stuk een paar flinke snedes hebben opgelopen, op zowel de armen als de benen.
Maar dan zien we letterlijk licht aan het einde van de tunnel. Eindelijk zien we de kam van de berg voor ons opdagen. Onze zojuist nog bedeesde schreden worden gretiger en langer.
En dan, zonder enige kennisgeving, zijn we op de uiterste top van de berg aangekomen!
Langs een stijle rotswand nabij de top
De vreugde is zo groot dat we met elkaar lachen van de voldoening, de trots en misschien vooral van de opluchting. We hebben er, ondanks een stevig tempo, met hier en daar slechts een korte pauze, ruim 6 uur over gedaan om vanaf de voet van Gunung Kajang het basiskamp te bereiken. En vanaf daar, de dag erop, nog eens twee uur aan flink doorstappen om bij het hoogste punt van de berg aan te komen. Het is helder en zonnig; we zien zelfs in de verte een bootje aan de horizon. Dit is puur genieten, zij het te kort, want we moeten nog een lange weg terug.
Nadat we ons een beetje hebben hervat, pakken we onze spullen in en gaan we terug naar het basiskamp en vervolgens weer helemaal naar beneden. We missen de laatste veerboot naar het vasteland, maar vermaken ons prima aan het strand en in de zee en genieten van de prachtige zonsondergang. We herontdekken de schoonheid en de wonderen van dit unieke eilandje. En 's avonds doen we ons zonder enige gêne tegoed aan een decadente visgerechtenschotel terwijl we onderwijl onophoudelijk schaterlachen bij de herinneringen aan de "de klim". Tijd staat even stil in Tioman en dagelijkse beslommeringen bestaan even niet meer.
Terugkijkend was Gunung Kajang voor mij het meest epische avontuur dat ik heb weten te doorstaan. Het zal me voor de rest van mijn leven bijblijven.
Het hoogste punt. Missie volbracht.
Goed gedaan, jongens!
Van alle Maleisische eilanden is Gunung Kajang de allerhoogste berg. En wij zijn een paar van de zeer weinigen die deze beruchte berg hebben bedwongen. De diverse ontberingen ten spijt, was het voor de gehele groep zonder meer een genoegen om de expeditie af te ronden. Dat we bovendien de piek hebben weten te slechten is de kers op de taart. Af en toe een nieuwe uitdaging doet een mens soms goed. Het helpt je leren waarderen wat je krijgt in het leven, de wonderen van de natuur bovenal.
Ik wil alle betrokkenen bedanken voor deze expeditie, vooral Bryan en Lambak. Gunung Kajang is, en blijft, onvergetelijk.
- Zul, Maleisië -
Gunung Kajang bedwinger :)